René Graafsma, nestor woekerpolissen:
“Schikkingsvoorstellen woekerpolissen zijn veel te laag, daarom bewijslast omkeren”
Bilthoven, 9 februari 2024 – “De huidige voorgestelde schikkingen van woekerpolissen met Nationale-Nederlanden, DeltaLloyd, a.s.r. en Aegon – met alle voorgaande merken en handelsnamen – zijn flutvoorstellen”, zegt René Graafsma die in de verzekeringsbranche bekendstaat als de nestor van de woekerpolissen. De betreffende overeengekomen compensatiebedragen zijn volgens hem veel te laag omdat er sprake was van dwaling. Om die reden heeft hij het Financieel Verbond opgericht, bestemd voor consumenten die in de periode 1985-2010 een woekerpolis hebben gekocht bij bovengenoemde verzekeraars. Inschrijving bij het Financieel Verbond is vanaf vandaag mogelijk.
Graafsma komt tot zijn oordeel over de schikkingsvoorstellen, omdat de totale kosten voor de verzekeraars uitkomen op iets meer dan een 3 miljard euro, inclusief eerdere schikkingen. Dit terwijl volgens de door hem ontwikkelde Graafsma-methode de totale schade kan worden begroot tussen de 40 en 50 miljard euro. “Er zijn in de periode 1985-2010 ruim 7 miljoen polissen afgesloten bij 4 miljoen consumenten. Als je dit deelt door de bedragen van de schikkingsvoorstellen van Nationale-Nederlanden en a.s.r., inclusief betrokken merken, en weet dat consumenten uiteindelijk negatieve rendementen hadden, dan zie je gelijk dat de uitkomst van de onderhandelingen in feite amoreel is. Juridisch gezien is hier zelfs sprake van dwaling als je kennis hebt van de werkelijke geschiedenis en feiten.”
De G-methoden
De ontzettend vele verschillende soorten polissen en contracten maken het volgens Graafsma bijzonder ingewikkeld om tot rechtvaardige compensatieberekeningen te komen. “Kom je tot de kern van de zaak dan zijn de berekeningen terug te brengen tot zes verschillende berekeningswijzen: de G1 tot en met G6.”
G7-methode
Om een goede beoordeling te kunnen maken van de rechtvaardigheid van een schikking heeft Graafsma een nieuwe eenvoudige wijze van berekenen uitgewerkt: de G7-methode. De G7-berekening vergelijkt de waarde van een schikkingsvoorstel met de op jurisprudentie gebaseerde – en in de praktijk bewezen – G1- tot en met G6-methoden. “Iemand die zich heeft aangemeld weet dan op basis van duidelijke uitgangspunten waar hij aan toe is. De uitkomst kent twee smaken. Ofwel je bent tevreden met het schikkingsvoorstel en je accepteert die. Ofwel je bent niet tevreden en je laat het Financieel Verbond onder meer uit jouw naam een (aanvullende) procedure uitvoeren.”
Aandelenkoersen verzekeraars gestegen
Graafsma is dan ook van mening dat de verzekeraars Nationale-Nederlanden en a.s.r. als de ogenschijnlijke winnaars uit de onderhandelingen zijn gekomen. Daarbij wijst hij op de gestegen aandelenkoersen van de verzekeraars, kort na het bekendmaken van de schikkingsvoorstellen. “Maar feitelijk zijn er nog geen afgeronde schikkingen. Eerst moet 90 procent van de gedupeerden die zijn aangesloten bij de claimorganisaties akkoord gaan met de individuele voorstellen. Dat duurt nog wel even. Daarom ligt hier een kans om een echt rechtvaardige deal tot stand te brengen, zoals het hoort in een functionerende rechtsstaat.”
Bewijslast omkeren
Wat de claimorganisaties volgens Graafsma wel goed hebben gedaan is dat een beperkt deel van de compensatie bestemd is voor ‘schrijnende gevallen’ en voor consumenten die niet zijn aangesloten bij een van de claimorganisaties. “Alleen, de definitie van de term schrijnende gevallen is nog niet bekend en mogen de verzekeraars zelf formuleren. Dat schept dus nog geen duidelijkheid.” Omdat er volgens Graafsma sprake was van dwaling wil hij ook niet wachten op die definitie. “Alle polishouders hebben minder opbrengsten gekregen uit hun beleggingsproduct dan voorgesteld door de verzekeraars. Dat is dwaling omdat de oorzaken van de schade mede het gevolg zijn van opzettelijke misleiding. Om die reden stel ik dat alle polishouders van Nationale-Nederlanden en a.s.r. schrijnende gevallen kunnen zijn, omdat ze vanwege het onrechtmatig handelen van de verzekeraars voldoen aan de daarvoor geldende normen. Met een eenvoudige toetsing (de G7-methode) is dit voor de polishouders individueel te bevestigen.”
Adviseurs en tussenpersonen
Tevens maakt de G7-methode volgens Graafsma duidelijk of het zin heeft de ‘schrijnende-gevallen’-procedure aan te vatten. “Dat is mede van groot belang voor de adviseurs en tussenpersonen die, juist ook onder het zogenaamde flankerend beleid uit zorgplicht voor hun klanten, ‘het schrijnen zullen moeten onderzoeken’.” Graafsma verwijst voor deze expliciete gedachtegang naar gesprekken die hij heeft gevoerd met de voormalige Ombudsman Verzekeringen Jan Wolter Wabeke. “De verzekeraars moeten vervolgens maar aantonen dat het niet zo is.”
Alle polissen met een beleggingscomponent
Het gaat dan volgens Graafsma om consumenten met spaarpolissen, hypotheekpolissen in combinatie met een levensverzekering, oudedagsvoorzieningen zoals lijfrentepolissen en overlijdensrisicoverzekeringen. “De kenmerkende overeenkomst tussen al deze polissen is dat ze een beleggingscomponent bevatten. Consumenten met polissen die al tot uitkering zijn gekomen komen ook in aanmerking, net als nabestaanden van mensen die in het verleden een dergelijke polis hebben afgesloten. En uiteraard zijn ook consumenten welkom bij het Financieel Verbond die nu zijn aangesloten bij een van de andere claimorganisaties.”
Kapitaalverzekeringen met winstdeling
Anders dan de claimorganisaties wil Graafsma eveneens inzetten op kapitaalverzekeringen met winstdeling. Hij heeft namelijk ontdekt dat de statuten van bepaalde verzekeraars gedurende de looptijd van deze verzekeringen tussentijds zijn aangepast. Dat deden verzekeraars door bijvoorbeeld het te verdelen winstpercentage te verlagen, of door de definitie van het winstbegrip te wijzigen. “Vanwege deze misleiding tijdens de looptijd schaar ik deze verzekeringen ook onder de woekerpolissen.”
Luister hier naar een gesprek met René Graafsma.
Lees ook: ‘Schikkingen woekerpolis voor verzekeraars een feest, voor verzekerden een tranendal’